De statige burgerwoning heeft met de nabijheid van het stadspark, het commerciële hart van Diksmuide en het station een erg strategische ligging. Deze stedelijke functies sluiten op vele manieren aan bij de nieuwe vooropgestelde woonfunctie waarbij innovatieve manieren van (samen)wonen hand in hand gaan met innovatieve en alternatieve vormen van mobiliteit, vrijetijdsbesteding én werken.

De woning krijgt met haar invulling als cohousing een passende en vooruitstrevende herbestemming. De riant uitgewerkte voorgevel, opgebouwd uit Brugse-traveeën, vertaalt zich binnenin in een typerende planlogica, waarin kamers rondom een grote centrale hal geschakeld worden. De achtergevel is op haar beurt veel minder waardevol en verkeert in een slechte bouwfysische staat. Daarachter bevinden zich kamers die veel minder diep zijn en beklemmend aanvoelen. We zien deze toestand als een opportuniteit en ontwerpen een verbrede achtergevel (schema 1) die een nieuw elan aan de gemeenschappelijke tuin geeft, de planfiguur opnieuw in evenwicht brengt (schema 2) en een hoogperformante schil vormt. Centraal in de woning vergroten we de bestaande vide waardoor we haar belang als hart en circulatiepunt versterken en tegelijk alle eenheden, via het dakterras, meer licht en lucht kunnen geven (schema 3). De vide wordt zo letterlijk een organiserende en verbindende ruimte. De trap vormt een verlengstuk van de vide (schema 4) en vindt bovenaan haar eindpunt in een intiemer zuidwest gericht dakterras dat een tegengewicht vormt voor de collectieve tuin op het gelijkvloers. Op de koppen van de centrale travée voorzien we de dienende en functionele ruimtes van alle wooneenheden (schema 5). Om in te spelen op de steeds veranderende gezinssamenstellingen, wordt het woonaanbod gedifferentieerd (schema 6): kamerwoningen, studio’s en appartementen. Op het gelijkvloers van de woning wordt minimaal ingegrepen. Hier vinden de collectieve delen van de innovatieve woonvorm hun plaats.